en.wiktionary.org

kleen - Wiktionary, the free dictionary

From Wiktionary, the free dictionary

  • klään (eastern Moselle Franconian, except Westerwald)
  • klein (Kölsch; Westerwald)

From Old High German kleini, from Proto-West Germanic *klainī.

kleen (masculine kleene, feminine kleen, comparative kleener, superlative et kleenste)

  1. (Ripuarian, western Moselle Franconian) little; small

    Mer hann ene kleene Jaade hengerm Huus.

    We have a small garden behind our house.
  • Even in dialects that do not have a general n-deletion rule, kleen does commonly lose the final -n in the neuter nominative and accusative before consonants other than h—by analogy with the structure words een (“one”) and keen (“no”). Thus, for example, in Ripuarian: e klee bessje (“a little bit”).

From Central Franconian kleen, from Middle High German klein, kleine, from Old High German kleini, from Proto-West Germanic *klainī.

kleen (comparative kleener, superlative kleenest)

  1. little; small

    Die Tass is zu kleen.

    The cup is too small.

    Sie hon zweu kleene Hunn.

    They have two little dogs.

    Er is noch en kleenes Kind.

    He is still a small child.

From Middle Low German kleine, from Old Saxon klēni, from Proto-West Germanic *klainī. Cognate to German and Dutch klein, English clean.

kleen (comparative klener, superlative kleenst)

  1. small, little

The following declension only represents one of many possible dialectal grammars.

Positive forms of kleen

gender singular plural
masculine feminine neuter all genders
predicative he is kleen se is kleen dat is kleen se sünd kleen
partitive een Kleens een Kleens wat Kleens allens Kleen
strong declension
(without article) 		nominative klene klene kleen klene
oblique klenen klene kleen klene
weak declension
(with definite article) 		nominative de klene de klene dat klene de klenen
oblique den klenen de klene dat klene de klenen
mixed declension
(with indefinite article) 		nominative en klene/klenen en klene en kleen/klenet (keen) klenen
oblique en klenen en klene en kleen/klenet (keen) klenen

Comparative forms of kleen

gender singular plural
masculine feminine neuter all genders
predicative he is klener se is klener dat is klener se sünd klener
partitive een kleners een kleners wat kleners allens klener
strong declension
(without article) 		nominative klenere klenere klener klenere
oblique klenern klenere klener klenere
weak declension
(with definite article) 		nominative de klenere de klenere dat klenere de klenern
oblique den klenern de klenere dat klenere de klenern
mixed declension
(with indefinite article) 		nominative en klenere/kleneren en klenere en klener (keen) klenern
oblique en klenern en klenere en klener (keen) klenern

Superlative forms of kleen

gender singular plural
masculine feminine neuter all genders
predicative he is de Kleenste se is de Kleenste dat is dat Kleenste se sünd de Kleensten
strong declension
(without article) 		nominative kleenste kleenste kleenst kleenste
oblique kleensten kleenste kleenst kleenste
weak declension
(with definite article) 		nominative de kleenste de kleenste dat kleenste de kleensten
oblique den kleensten de kleenste dat kleenste de kleensten
mixed declension
(with indefinite article) 		nominative en kleenste/kleensten en kleenste en kleenst (keen) kleensten
oblique en kleensten en kleenste en kleenst (keen) kleensten

Note: This declension is one of many; neither its grammar nor spelling apply to all dialects.