De Roepstem | De invloed van het Afrikaans op het Zuid-Afrikaans Engels
- ️Marcel Bas
- ️Thu Jan 08 2004
Op syntactisch en lexicaal vlak ondergaan het Afrikaans en het Nederlands tegenwoordig grote invloed van het Engels. Dit zou een voorspelbaar gevolg zijn van de innigere contacten over en weer tussen de toenemend verengelsende werelden van de massamedia, de handel en de wetenschap. Maar wie denkt dat bij deze veelvuldige contacten het Afrikaans en het Nederlands altijd aan het kortste eind trekken komt bedrogen uit. Immers, in Zuid-Afrika wordt er nog maar zelden Engels gesproken zoals men dat in Groot-Brittannië van uitgeweken Engelsen zou verwachten, en dat Zuid-Afrikaans Engels is danig door het Afrikaans � en in mindere mate door het het Nederlands � beïnvloed.
De eerste grote Engelstalige emigratie naar Zuid-Afrika vond plaats toen de zogeheten 1820 Settlers, de 1820 Setlaars, de Oost-Kaap vanaf de kust binnentrokken. Dit waren aanvankelijk zo'n 4000 Engelsen die boerderijen rond Bathurst toegewezen kregen.
De trots van deze Engelse stam is thans Grahamstown, of Grahamstad, in de Provincie Oost-Kaap. Het is een stad met een kleine bebouwde kom, maar met veel oppervlakte en boerderijen rondom (struisvogels, agaves, vee). Grahamstad ligt even noord-westelijk van de evenzo Engels opgezette stad Port Elizabeth. In het hartland van het eertijdse Zuurveld gelegen, werd Grahamstad al in 1812 gesticht als militaire nederzetting door kolonel John Graham. Ze kan bogen op de Rhodes Universiteit. Grahamstad heeft in het stadscentrum een enorme kathedraal. Ter ere van de 1820 Setlaars staat er op een heuvel het Settlers' Monument, dat een mooi gebouw is dat dienst doet als theater waar allerlei uitingen van kunst ten beste gegeven worden. Het kunstzinnige karakter van Grahamstad wordt ook elke winter benadrukt door het Standard Bank Grahamstown Arts Festival. Dit kan als de Engelstalige evenknie van het jaarlijkse, Afrikaanstalige, Klein Karoo Nasionale Kunstefees op Oudtshoorn beschouwd worden.
Culturele verschuivingen
Grahamstad lijkt op het eerste gezicht op-en-top Engels, maar de Afrikaanssprekende gemeenschap is er erg groot. De Setlaars waren een mengeling van mensen uit Wales, Engeland, Schotland en Ierland. De meesten hunner kwamen uit de lagere klassen, maar ze waren rijk noch arm. De meerderheid had geen ervaring op het gebied van de landbouw en bestond uit stedelijke ambachtslieden. Het ging hun in de kolonie niet voor de wind, zoals de regering dat voor ogen had. De grond van het gebied rond Bathurst, westelijk van de Visrivier, waar ze zich gevestigd hadden, was ongeschikt voor intensieve landbouw. Binnen enkele jaren had meer dan de helft van de kolonisten de landerijen verlaten en trokken ze berooid naar de militaire post Grahamstad om daar werkzaam te zijn als handelaren en ambachtslieden. Velen trokken ook naar de nederzetting Port Elizabeth, in de Algoabaai. Weer anderen vestigden zich in kleine kolonienederzettingen of in Kaapstad.
Straatbeeld van Grahamstad met Victoriaanse
huizen en de
kathedraal
Nadat de Engelsen vertrokken waren namen veel Afrikaners, zij bij uitstek boeren, hun plaatsen in. Onder de blanken in een oer-Victoriaanse kuststad als Port Elizabeth is de verhouding Afrikaanssprekenden tot Engelstaligen 40/60.
Een blik terug in de tijd van het kleurrijke
Grahamstad
De nog verder noordoostelijk gelegen Zuid-Afrikaanse steden als Oos-Londen, Durban, Pietermaritzburg (en Johannesburg) zijn echter overwegend Engelstalig. Dit hangt samen met het feit dat er zich na de vestiging van 1820, in de jaren 1840 en 1850, nog eens duizenden Britse kolonisten in Natal (de oostelijke provincie, het huidige Kwazoeloe-Natal) gingen vestigen. Zij brachten een overwegend Londens en Midlands-accent met zich mee, en geleidelijk aan versmolten de accenten der oudere en nieuwere kolonisten zich met elkaar.
De verafrikaansing van het platteland is niet altijd zo voorspelbaar geweest. In het begin van de 20ste eeuw werd een thans zeer Afrikaanse stad als Bloemfontein officieel Engelstalig verklaard. De Engelsen hebben aan het eind van de 19de en het begin van de 20ste eeuw gepoogd grote delen van Zuid-Afrika te verengelsen en Afrikaners uit belangrijke maatschappelijke posities te verdringen. Dit stuitte natuurlijk op groot verzet onder de Afrikaanstalige meerderheid. Deze verengelsingspolitiek was eerder gebaseerd op Engelse koloniale politiek, en de Afrikaanse nationalistische regeringen van na Jan Smuts (Hertzog, Malan, Verwoerd) slaagden erin deze cultuurimperialistische ontwikkeling te keren. Hier kwam bij, dat vanaf 1890 honderdduizenden verarmde Afrikaners � wegens natuurrampen, de gevolgen van de Boerenoorlog, uitgeputte landbouwgrond en gebrek aan grond � hun boerderijen in het binnenland verlieten en de Engelse industriesteden begonnen te bevolken, op zoek naar ongeschoold werk.
Verafrikaansing van de Engelse
gemeenschap
Het intensieve contact met de Afrikaners in de 20ste eeuw liet uiteraard diepe sporen na in de Oost-Kaapse Engelse cultuur. In Karoo-stadjes als Cradock en Pearston zal men achternamen aantreffen van (ook voorname) Engelse families zoals Parker en Davenport, maar als men deze mensen leert kennen, merkt men dat zij, op enkele families na, Afrikaanstalig zijn. Die enkele Britse aristocratische families die er landerijen opkochten zijn zonder veel moeite in het plaatselijke leven geassimileerd. Er heeft in Zuid-Afrika onder de Afrikaners nooit landadel bestaan. Daarnaast kende de Engelse landadel geen loi de dérogeance; d.w.z. de continentaal-Europese adellijke mores die stelt dat adellijken geen handenwerk of boerenwerk mogen uitvoeren. De gegoede families leefden en werkten er dus met hun Afrikanerburen en er vonden gemengde huwelijken plaats. Voor veel Engelsen, die gewend waren aan de landadel in Engeland, leken de Afrikaners met hun landerijen en patriarchale sociale structuur, op de aristocraten van het Britse land van herkomst. Een Engelse familie die moeite had om de eigen boerderij overeind te houden, kon sociaal en financieel in aanzien stijgen door met een Afrikaner van een grote boerderij te trouwen.
In Zuid-Afrika zijn er vele oude Engelse families die thans als voornamelijk Afrikaanstalig te boek staan. DALZIEL, MENZIES, MURRAY, HONIBALL, KEEVY, HALGREEN, PILCHER zijn er een paar. Murray is bijzonder omdat een der stamvaders, Andrew Murray, geboren in 1828,
Andrew Murray; een Schot wiens verdiensten
voor het Boerenvolk enorm waren, en wiens familie nu trots
Afrikaans is
Meer met elkaar gemeen
Sommige Engelstaligen in Port Elizabeth (vooral jonge mensen) hebben een nogal ambivalente houding tegenover Afrikaners omdat er over laatstgenoemden een door grapjes in stand gehouden vooroordeel heerst als zouden zij dom, plattelands, grof en conservatief zijn. Ook al zijn de Afrikaners in kwestie geboren en getogen in die Baai (Port Elizabeth), zij worden nog boertjies, Jape of plaasgawies (kortom, 'boerenkinkels') genoemd. Een andere favoriete scheldnaam is rockspider, dat op de gehardheid en overlevingskracht van de Afrikaner slaat. Herinneringen aan de Anglo-Boerenoorlog dragen ongetwijfeld bij deze geuzennaam. Op breder vlak wordt er ook onder sommige volwassenen een beetje badinerend gedaan over alles wat Afrikaans is. Zuid-Afrika is nu eenmaal een veeltalig land en de Engelstaligen die gewend zijn alleen Engels te praten hadden op school die tweede taal, nl. Afrikaans, als verplicht vak. Men merkt dan ook dat het de slecht Afrikaans sprekende Engelsen zijn die neerkijken op de Dutchmen, zoals Afrikaners ook gekscherend genoemd worden. Een saillant detail is dat er onder deze Engelstaligen veel mensen zijn, met juist Afrikaanse achternamen en echte Afrikaanse oumas en oupas (families als Van Wyk, Botha, Greeff en Nel zijn vooral in Port Elizabeth vaak Engelstalig en voelen zich ook Engels). Als deze mensen dan ook hun taalgebruik (onwillekeurig) kleuren met Afrikaanse woorden, leenvertalingen (zgn. calques) en grammatica, dan weten we dat deze kleinschalige zogenaamde animositeit maar weinig te betekenen heeft en dat beide bevolkingsgroepen veel dichter bij elkaar staan dan ze zelf beseffen.
Leon Schuster die op zijn CD een persiflage
op The Godfather
maakt
Leon Schuster als zijn typetje 'Mr Bones' in
zijn gelijknamige film uit
2002
Zuid-Afrikaans Engels
In zowel de stad als op het platteland heeft dit samenleven tot wederzijdse taalbeïnvloeding geleid. De Engelstaligen hebben een woordenschat, grammatica en uitspraak ontwikkeld die de zuiver Engels sprekende hoorder uit Europa kan verrassen omdat die afwijkt van het Engels uit Engeland. Het onderwijswezen klaagt al jaren over verafrikaansing van het Engels veler native speakers. Vooral mensen uit de lagere sociale klassen neigen hun versie van het Engels te doorspekken met Afrikaanse woorden en uitspraak. Het accent van de lagere sociale klassen wordt doorgaans Extreme South African English (dit wijkt het sterkste af van het Standaard Engels) genoemd, terwijl de officiële Brits Engelse uitspraak Received Pronunciation (RP) genoemd wordt.
Uitspraak veranderd; substraatinvloed; impositie
In deze tekst zijn er al enkele van die typisch Zuid-Afrikaans Engelse woorden ingeslopen. Dergelijk gebruik van de woorden boertjie, plaasgawie, rockspider, Dutchman en struggle komen alleen in de Republiek van Suid-Afrika voor. Het Engels van de Oost-Kaap is een van de varianten van het Zuid-Afrikaanse Engels. Deze versie is qua uitspraak betrekkelijk 'zuiver' gebleven vergeleken met de Transvaalse versie van het Engels (dit is veelal aanleerdersengels van Afrikaners). Het Zuid-Afrikaans Engels kent echter geen sterk lokaal gekleurde versies of dialecten zoals in Engeland. Toch zijn er twee brede Z.A. Engelse accenten waar te nemen:
(1) De weinig door het Afrikaans beïnvloede uitspraak van het brede Zuid-Afrikaans Engels doet sterk denken aan de Received Pronunciation (RP) van de Britse eilanden, maar het doet nog meer denken aan het Australisch Engels, dat niet alleen net als het Zuid-Afrikaans Engels uit Zuid-Oost Engeland stamt, maar dat tevens uit dezelfde periode van kolonisatie komt. Het is dan ook een Britse vorm van het Engels, en niet een Amerikaanse of Caribische vorm, zoals respectievelijk het New Yorks en het Jamaicaans (Caribisch is, strikt genomen, wel Brits, maar de creolisatie van die variant maakt dat het veel minder gemeen heeft met het Standaardengels dan het Nieuw-Zeelands, Australisch en Zuid-Afrikaans Engels dat tezamen hebben). Ook het Australisch en het Nieuw-Zeelands zijn Britse vormen.
Voordat we beginnen met een stukje klankleer is het verstandig U te vertellen wat de 'schwa' is, mocht U dit begrip nog niet kennen. Deze klank wordt in de taalkunde weergegeven als een ə en is de 'stomme e' zoals in 'bakken' en 'gedaan'.
Welnu, wat meteen aan het algemeen Zuid-Afrikaans Engels opvalt zijn de afgeplatte tweeklanken: right klinkt in Standard English als /r
(2) De door het Afrikaans beïnvloede uitspraak van het Z.A. Engels treft men bij native speakers in zeer uiteenlopende gradaties aan. Zoals gezegd is deze uitspraak meestal het gevolg van de uitspraak van een soort aanleerdersengels van Afrikaners dat aan volgende generaties doorgegeven werd � en zelfs de taal van de eerste-taalsprekers van het Engels begon te beïnvloeden � en dat nu een eigen tongval vormt. Een gemeenschap kan er wel voor kiezen een andere taal te gaan praten, maar de fijnere en voor de spreker eerder onopvallende kanten van het nieuwe taalgebruik � zoals de manier waarop men de vorige taal uitsprak � krijgen zulke gemeenschappen vaak niet helemaal weggepoetst. Wat rest van de vorige taal zijn dan bepaalde manieren van uitspraak of grammaticale eigenaardigheden die oorspronkelijk niet in de aangeleerde taal voorkwamen. Dit noemt men substraatinvloed. Als vervolgens de oorspronkelijke sprekers van de nieuwe taal elementen uit de uitspraak of de grammatica van de nieuwe groep sprekers overneemt, heeft men te maken met het verschijnsel impositie. Beide verschijnselen zijn van toepassing op de wat 'extremere' vormen van het Zuid-Afrikaans Engels accent.
Hoe verder men in het platteland doordringt, hoe minder Standaard-Engelssprekenden men aantreft, maar ook hoe sterker de overeenkomsten met de Afrikaanse fonologie zijn. Engelstaligen die opgegroeid zijn in een gebied waar het Afrikaans een bry-r kent, bry-en in hun Engels net zo hard als hun Afrikaanse buren (een bry-r is de uvulaire huig-r die achterin de mond gerealiseerd wordt zoals in Nederland, Frankrijk en Noord-Italië). Engelstaligen die in gebieden wonen waar Afrikaners de r voor in de mond uitspreken, doen dat in hun Engels net als de Afrikaners in hun taal doen (dit is de alveolaire r; d.m.v. de rand van het harde verhemelte te gebruiken, zoals algemeen in Nederlandstalig België en in Oostenrijk en Beieren gehoord wordt). Om een goed idee te krijgen van deze Zuid-Afrikaans-Engelse variant, moet men de Afrikaanse klankleer op dit Engels loslaten, en ervan uitgaan dat het brede Z.A. Engels de norm is. 'Year' wordt dan nog duidelijker een 'j' en de 'th' in 'think' kan een 't' of een 'f' zijn.
Er zijn legio kenmerken, maar men moet er wel rekening mee houden dat het hier meestal gaat om het Engels als tweede taal; een aangeleerde taal bij mensen wier eigen taal meestal Afrikaans is. Maar het aantal native speakers van deze Afrikaner variant is stijgende. De stigmatisering van het Afrikaans als racistische of onbeschaafde taal werkt dit in de hand, vanwege Afrikaners die hun moedertaal inruilen voor het Engels als eerste taal.
Syntaxis en lexicon veranderd
Het Zuid-Afrikaans Engels heeft een sterk door het Afrikaans gekleurde woordenschat. Voor de syntaxis geldt dit in mindere mate. Zo zal de gemiddelde Zuid-Afrikaan U vragen: "Shall I come with?" als hij U wil vergezellen. Dit is zo'n africanderisme, afkomstig van het Afrikaanse saamkom of saam kom. In het Standaardengels zou men eerder Shall I come along? of Shall I come with you? zeggen. En als iemand morst, dan heeft hij messed. To mess up smth / s.o. (vernielen) wordt veel meer gehoord in St. Eng., en niet gewoon to mess of zelfs to mess soup. Dit beantwoordt volledig aan Afrikaans om te mors, dat op zijn beurt weer de leenbetekenis to mess kreeg omdat a mess (een rommel, rotzooi) in het Afrikaans 'n gemors is.
Already wordt waarschijnlijk vanwege het veelvuldiger gebruik van al en alreeds in het Afrikaans � veel meer gebruikt dan op de Britse eilanden. Wat dat betreft is dat een meevaller voor de Nederlander die met zijn Schoolengels already aanwendt waar hij in het Nederlands 'al' zou zeggen, wat in veel gevallen slecht Engels zou zijn.
Een verschijnsel dat ik veel bij jonge mensen hoor is het frequentere gebruik van het woordpaar as well. In veel gevallen vervangt dit het woord too, zoals dat in Standard English gebruikt wordt. Bovendien wordt as well met de klemtoon op as uitgesproken, waardoor het als één woord kan klinken: "'êzwol". Het wordt dan ook, naar de Germaanse klemtoon, dikwijls abusievelijk als een woord geschreven: Not only did I go to the café, I went to the butcher's aswell.
To go to toilet / to go to hospital / to go to church zijn van die vaste uitdrukkingen in onverzorgd Z.A. Engels die het bepaalde lidwoord the missen. Ook het Afrikaans mist dat: toilet toe gaan, kerk toe gaan, pale toe gaan (= rugby kijken/spelen). Als U iemand vraagt hoe het met hem of haar gaat, zal hij/zij eerst met No" kunnen antwoorden, waarop dan meestal toch fine" volgt. Dit is een gevolg van het maar half uitspreken van het van het Afrikaans afkomstige stopwoord ja-nee: Ja-nee, ek kan nie kla nie of Ja-nee, dit gaan lekker, dankie zijn normale Afrikaanse antwoorden op een vraag als Hoe gaan dit? Men kan er zelfs een uitdrukking als Yes well, no fine of Ja well, no fine horen!
Het Afrikaanse jislaaik wordt ook algemeen gehoord. Het is een uitroep van verbazing. Dit woord kent in het Engels veel varianten: yuslike, yesterday, yisses, yassas en yussie. De oorsprong van het woord is onduidelijk. Een vergelijking met het Afrikaanse Jesus als uitroep is gauw gemaakt.
Een Zuid-Afrikaan heeft moeite met het herkennen van de meervoudsvorm van woman, wat vrouw betekent. Twee vrouwen klinkt in het Z.A. Engels net als twee vrouw. Je krijgt dan two woman (toe woemen) te horen en niet two women (toe wimmen). Dit heeft echter een fonologische en geen lexicale oorzaak (zie hierboven waar we zien dat de uitspraak van de i vaak een schwa is; [wumən] ("wommen") (ev.) en [wəmən] ("wummen") (mv.) klinken immers bijna identiek).
Gymschoenen zijn geen sneakers of running shoes maar tackies, of takkies, al is dit niet uit het Afrikaans afkomstig. Wel kent het Afrikaans tekkies, voor gympies of gympen, wat weer uit het Zuid-Afrikaans Engels afkomstig is. De oorsprong van dit woord is onduidelijk, maar het Engelse woord tack is de verzamelnaam voor lederwaren voor paarden, zoals zadels, hoofdstellen en dergelijke.
Dit is slechts een procent van alle eigensoortige, meestal door inwerking van het Afrikaans veroorzaakte taalverschijnselen in het Engels van Zuid-Afrika.
Leenvertalingen, leenwoorden en 'Graaffrikaans' in de Oost-Kaap
Iets wat tegenwoordig erg populair is, is het woord yebo, dat ja of hallo betekent en Zoeloe is.
Bankole Omotoso, ook bekend als de
'Yebo-Gogo-man'
Voorbeelden van calques (leenvertalingen) en regelrechte Afrikaanse leenwoorden in het Engels zijn yellowfish (letterijke vertaling van Afr. geelvis), yellowwood (van Afr. geelhout), yaw, ya, yah (letterlijke kopie van Afr. ja, i.p.v. yes), yoke skey (geleend van Afr. jukskei), en honeypot (leenvertaling van Afr. heuningpot, i.p.v. honey jar). Al deze woorden hebben een duidelijk Afrikaans etymon. Duidelijker Afrikaanse woorden in het Z.A. Engelse lexicon zijn de leenwoorden gooi, slag, lappie, vadoek, bedonnerd, ouk/oke (van Afr. outjie), lieg, vol fiemies en lekker, waar Europees Engels to throw, to slaughter, cloth, dishcloth, naughty/wild, guy, to lie (to tell a lie), full of shit en nice heeft.
In Pearston, Oost-Kaap, zijn zinnen als: "Yirr, dad, I'm still lekker fris after that hunt" heel gewoon. Die hoorde ik van een jongen die bedonnerd genoeg was om het wildebeast (=gnoe) dat hij jagged (= gejaagd) had mooi uit te benen met de boois (= bruinmense op de boerderij). Zijn vader, van een oude, voorname Engelse Setlaarsfamilie, met veel grond nabij Pearston, vond het uitbenen van de gnoe een goed idee. Hij ried zijn zoon en de werkers aan om na het uitbenen de botten ergens op het land te begraven. Deze overigens ook perfect Afrikaans sprekende aristocraat (wiens moeder, een Botha, van een bekende Afrikaanse familie in de buurt kwam) sprak aldus: "I'd just grou a gaat in de ground, remove a few of those vas melkbossies to gooi de bones in. Den we'll have a lekka braai with wildebeast meat and homemade wors. My boetie brought de wors from Grahamstown. He knew mos we'd have a braai. Ja, he sommer wanted to come. This is now what we like doing in South Africa; having a braai."
Het Engels van rond Graaff-Reinet, niet ver van Pearston, wordt door de Engelsen aldaar wel eens gekscherend Graaffrikaans genoemd omdat het onverstaanbaar is voor de gemiddelde Engelstaligen van overzee. De Engelsen in Port Elizabeth kennen dezelfde woorden, alleen ze gebruiken ze minder vaak. Veel van deze leenwoorden en eigensoortige verschijnselen komen vooral naar boven in de gemeenzame taal. Er zijn ook woorden die alleen maar voorkomen in gemeenzame of krachtige taal.
Ik raad u dan ook niet aan de volgende, uit het leven gegrepen, woorden en uitdrukkingen te gebruiken: to be de moer in (heel kwaad zijn), moer! (verdomme!), I'm gonna moer/bliksem/donner you! (ik ga je in elkaar slaan!), I'm gonna piets/klap you! (ik geef je een mep in je gezicht!), a poesklap / a P.K. (een dreun), slapgat (slap; een slappeling), langgat (lange kerel; erg lang [v. lichaam]), dronkgat (dronken), bakgat (geweldig), a moangat (een zeurkous), a windgat (een opschepper), a tweegat jakkals (een hypocriete persoon), het tussenwerpsel flip(-ing) (dé beschaafde variant op het andere vierletterige f*ck(-ing)), dof (achterlijk), mos (immers, dan ook), kif, man! / lank, man!(jongerentaal: gaaf man!) en niet te vergeten het grove kak, dat alles wat slecht is voorafgaat alsof het een bijvoeglijk naamwoord is (a kak job / a kakjob = een rotklus). Ook valt het veelvuldige gebruik van man op, waarmee ook vrouwen aangesproken worden: Jeanine, man, didn't I tell you to go take a hike?
Documentatie
Vanaf 1978 wordt het South African Pocket Oxford Dictionary uitgegeven dat, naast een verklarend woordenboek voor het Engels te zijn, ook een goede bron is voor het vluchtig naspeuren van alle typisch Zuid-Afrikaanse lexicale elementen in het Z.A. Engels. In 2002 beleefde het de derde druk.
Oxford Dictionary of South African English
based on Historical Principles (825
blz.)
Medewerkers aan dit elaboraat zijn o.a.: Colin Muller, Prof. A. (André) P. Brink (bekend schrijver en taalkundige), Dr. T.R.H. Davenport, A. (Achmat) Davids (in 1998 overleden Afrikaanstalige moslimhistoricus) en prof. P.G.J. van Sterkenburg (van de Universiteit Leiden).
Sommige lemmata ontbreken, zoals het door mijzelf in Zuid-Afrika opgetekende gebruik van woorden als ás well, to mess, yesterday, lelike ding, op-en-wakker, vas en to battle als calque van Afr. om te sukkel (zoals Eng. I'm still battling with this computer van Afr. Ek sukkel steeds met hierdie rekenaar, wanneer iemand, in dit geval, computerproblemen heeft).
Voor een filoloog is het is een ongekende luxe zulk een boek in huis te hebben. Het geeft de lezer een zeer uitgebreid inzicht in de ontwikkeling van het Engels temidden van een Afrikaanstalige meerderheid.
Dictionary of South African English on Historical Principles; South African words and their Origins:
Oxford University Press 1996, ISBN 0-19-863153-7.Hierdie artikel is geskryf op Sondag 1 Augustus 2004 en gepubliseer op Donderdag 5 Augustus 2004.