Equivalentierelatie - Wikipedia
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

In de wiskunde is een equivalentierelatie een tweeplaatsige relatie die alle elementen uit een verzameling die in bepaalde zin aan elkaar gelijkwaardig zijn, aan elkaar koppelt. Een equivalentierelatie deelt de verzameling op in klassen van elementen die gelijkwaardig aan elkaar zijn. Op dezelfde dag geboren zijn als is bijvoorbeeld een equivalentierelatie, die de verzameling van alle mensen opdeelt in groepen van mensen die op dezelfde dag geboren zijn.
Een equivalentierelatie op een verzameling is een tweeplaatsige relatie
op
met de eigenschappen:
- reflexiviteit: voor alle
geldt:
- symmetrie: voor alle
geldt: als
, dan
- transitiviteit: voor alle
geldt: als
en
, dan
Een equivalentierelatie kan ook gedefinieerd worden als een tweeplaatsige relatie op
met de eigenschappen:
- reflexiviteit: voor alle
geldt:
- euclidiciteit: voor alle
geldt: als
en
, dan
De beide definities zijn equivalent. Dat wil zeggen: als een equivalentierelatie is volgens de eerste definitie, dan is
ook een equivalentierelatie volgens de tweede definitie en omgekeerd.
Als een equivalentierelatie is op
, heet de deelverzameling van elementen van
die equivalent zijn met het element
, de equivalentieklasse
van
onder
:
Als uit de context duidelijk is welke equivalentierelatie wordt bedoeld, wordt meestal eenvoudig geschreven voor de equivalentieklasse van
.
Zij een equivalentierelatie op
.
Voor alle geldt dat
. Iedere
zit dus in ten minste één equivalentieklasse van
.
- Bewijs
Zij . Uit de reflexiviteit van
volgt dat
, wat betekent dat
.
Voor alle geldt: als
, dan is
;
en
zitten dan in dezelfde equivalentieklasse.
- Bewijs
Zij , zodanig dat
. Voor elke
geldt:
. Maar dan is vanwege de transitiviteit ook
, dus
. Kennelijk is
. Op dezelfde manier is
, waaruit volgt dat
.
Voor alle geldt: als
en
, is
. Iedere
zit dus in ten hoogste één equivalentieklasse van
.
- Bewijs
Zij zodanig dat
en
. Uit de definitie van equivalentieklasse volgt dan dat
en
. De symmetrie van
geeft
, de transitiviteit dat
en weer de symmetrie dat
. Eigenschap 2 geeft vervolgens dat
.
Voor alle geldt: als
en
in dezelfde equivalentieklasse zitten, staan
en
met elkaar in
-relatie.
- Bewijs
Zij en zowel
als
voor een zekere
. Uit de definitie van equivalentieklasse volgt dat
en
. Uit de symmetrie van
volgt dat ook
, en uit de transitiviteit van
blijkt vervolgens dat
. Op dezelfde manier is te bewijzen dat
.
Iedere zit in precies één equivalentieklasse van
.
- Bewijs
Dit volgt direct uit eigenschappen 1 en 3.
Voor alle geldt:
, dan en slechts dan als
en
in dezelfde equivalentieklasse zitten.
- Bewijs
Dit volgt direct uit eigenschappen 2 en 4.
Als een equivalentierelatie op
is, dan heet de verzameling van alle equivalentieklassen van
de quotiëntverzameling van onder
.
Een aantal eigenschappen van quotiëntverzamelingen wordt hieronder bewezen.
De quotiëntverzameling van een equivalentierelatie
op een verzameling
is een partitie van
- Bewijs
Zij een equivalentierelatie op
. Gevolg 1 in de paragraaf over equivalentieklassen stelt dat iedere
in precies een equivalentieklasse van
zit, dus in precies een element van
. Uit de definitie van equivalentieklasse volgt verder dat er geen elementen
in enige equivalentieklasse van
zitten, wat samen met het voorgaande bewijst dat de vereniging van alle elementen van
gelijk aan
is. De lege verzameling, ten slotte, is geen element van de quotiëntverzameling. In de quotiëntverzameling zitten immers enkel equivalentieklassen en uit eigenschap 1 van equivalentieklassen volgt dat die altijd ten minste één element hebben.
Iedere equivalentierelatie op levert een unieke quotiëntverzameling op. Er zijn, met andere woorden, geen twee verschillende equivalentierelaties op
die dezelfde quotiëntverzameling van
opleveren.
- Bewijs
Zij en
twee equivalentierelaties op
waarvoor geldt dat
. Voor twee willekeurige elementen
volgt in twee stappen dat
dan en slechts dan, als
. Stel, ten eerste, dat
. Uit eigenschap 2 van de equivalentieklassen blijkt dat
en
in dezelfde equivalentieklasse
zitten. Omdat
is
, wat betekent dat
en
ook onder
in dezelfde equivalentieklasse zitten. Daaruit volgt, m.b.v. eigenschap 4 van equivalentieklassen, dat
. Ten tweede is op dezelfde manier te bewijzen dat uit
volgt dat
. Uit deze twee stappen blijkt dat
dan en slechts dan, als
. Hieruit volgt dat
, waarmee bewezen is dat als
en
dezelfde quotiëntverzameling hebben, ze dezelfde equivalentierelatie zijn.
Er is een overeenkomst, een bijectie tussen de equivalentierelaties op en de partities van een verzameling. Dit verband wordt uitgedrukt door de hoofdstelling van equivalentierelaties.
Voor een gegeven partitie van een verzameling
is de relatie
op
, gedefinieerd door de eis dat voor alle
:
dan en slechts dan, als er een
waarvoor
en
,
een equivalentierelatie.
Voor iedere partitie van
is
een equivalentierelatie op
.
- Bewijs
Zij een partitie van
. We bewijzen dat
reflexief, symmetrisch en transitief is. Zij
. Reflexiviteit en symmetrie volgen direct uit de definitie van
. Neem, om transitiviteit te bewijzen, aan dat
en
. Dat betekent dat er een
is zodanig dat
en een
zodanig dat
. Omdat de klassen van een partitie disjunct zijn en
in zowel
als
zit, volgt dat
. Hieruit volgt per definitie van
dat
.
Gegeven een partitie van
geldt voor iedere
: als
, is
de equivalentieklasse van
onder
.
- Bewijs
Zij een partitie van
en
. Neem aan dat
. Omdat
een partitie is, is er geen andere klasse
en
waar
in zit. Per definitie van
volgt daarom dat voor alle
geldt:
dan en slechts dan, als
.
Dat betekent dat
dus dat .
Iedere partitie van een verzameling
is de quotiëntverzameling van een equivalentierelatie op
, namelijk van
.
- Bewijs
Zij een partitie van
. Uit hulpstelling 1 volgt dat
een equivalentierelatie is. We bewijzen in twee stappen dat
. Neem ten eerste een willekeurige
. Omdat
een partitie is, is er een
. Uit hulpstelling 2 volgt dan dat
, wat bewijst dat
, dus dat
. Neem ten tweede een willekeurige
. Omdat
een partitie is, volgt dat er precies een
is waarvoor geldt dat
. Uit hulpstelling 2 volgt dan weer dat
, dus dat
. Dit betekent dat
, waarmee bewezen is dat
.
Er is een bijectie tussen alle equivalentierelaties op een verzameling en alle partities van dezelfde verzameling
.
- Bewijs
Gegeven een verzameling , laat
de verzameling zijn van alle equivalentierelaties op
en
de verzameling van alle partities van
. We bewijzen dat de afbeelding
een bijectie tussen en
is. Uit eigenschap 1 in de paragraaf over quotiëntverzamelingen volgt dat
alle equivalentierelaties in
op een partitie in
afbeeldt. Met andere woorden:
is een volledige afbeelding. Uit eigenschap 2 in dezelfde paragraaf volgt dat
injectief is. Stelling 3 bewijst dat er voor iedere partitie
een equivalentierelatie
is zodanig dat
, oftewel dat
surjectief is. Dit bewijst dat
een bijectie is.
De doorsnede van een willekeurige familie equivalentierelaties op dezelfde verzameling, is opnieuw een equivalentierelatie. Dat kan niet anders, omdat iedere equivalentierelatie reflexief is. Hierdoor bestaat voor elke relatie een unieke kleinste equivalentierelatie die de gegeven relatie omvat.