De eerste vier finishers waren exact dezelfde als in de Spaanse Grand Prix: Jim Redman voor Bob McIntyre, Tom Phillis en Dan Shorey. Het gaf Redman een grote voorsprong in de WK-stand en opnieuw bleek dat de Honda RC 163 niet te kloppen was. Maar Phillis had opnieuw stalorders gekregen om in de remmen te knijpen voor Redman en McIntyre. De podiumrijders maakten het spannend en finishten binnen een halve seconde, terwijl Shorey (Bultaco TSS 125) een ronde achterstand opliep.
Voor de Franse Grand Prix hadden de Honda-technici een hele lijst met nieuwe onderdelen besteld: cilinders, zuigers en cilinderkoppen en daarmee leek hen de overwinning niet te kunnen ontgaan. Kunimitsu Takahashi ging aan de leiding maar moest wachten op Luigi Taveri, die immers in Spanje al punten had gescoord. Dat was een fout, want de Nederlander Jan Huberts, die nu eindelijk de twaalf versnellingen van zijn Kreidler onder de knie had, kon een gat van 26 seconden dicht rijden en op het heuvelachtige deel van het circuit juist dankzij dat grote aantal versnellingen de leiding nemen en winnen. Hij werd daardoor de eerste Nederlander die een Grand Prix won. Honda liet echter meteen zien hoe snel men in Japan in staat was nieuwe ontwikkelingen door te voeren. Meteen na de overwinning van Huberts belde men naar Japan om ook versnellingsbakken met acht tot tien versnellingen te bestellen en die werden prompt, nog vóór de volgende Grand Prix, overgevlogen. Suzuki kon absoluut niet meekomen, maar opmerkelijk was dat Seiichi Suzuki en Mitsuo Itoh nog voor Ernst Degner over de finish kwamen. Degner was de technische man bij Suzuki omdat hij de MZ-tweetakttechniek met roterende inlaat en expansiepijp bij zijn vlucht uit de DDR had gestolen.