nl.wiktionary.org

afgelasten - WikiWoordenboek

Nederlands

naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
afgelastenafgelastend
afgelastingafgelast

Uitspraak

Woordafbreking

  • af·ge·las·ten

Woordherkomst en -opbouw

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afgelasten
/'ɑfxəˌlɑstə(n)/
gelastte af
/ɣə'lɑstə ʔ'ɑf/
afgelast
/'ɑfxəˌlɑst/
zwak -t volledig

Werkwoord

afgelasten

  1. overgankelijk de opdracht geven om iets niet door te laten gaan
    • In verband met de terroristische aanslag werd besloten alle wedstrijden af te gelasten. 

Vertalingen

    1. de opdracht geven om iets niet door te laten gaan   

Gangbaarheid

96 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be