bloemplanten - WikiWoordenboek
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bloemplanten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈblumplɑntə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- bloem·plan·ten
Woordherkomst en -opbouw
- bloemplant met uitgang -en
Zelfstandig naamwoord
de bloemplanten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bloemplant
- ▸ In de periode tot 1918 legde de dienst de Nieuwe Scheveningse Bosjes en de Bosjes van Poot aan, kregen het Frederik Hendrikplein en Newtonplein 'een beplanting: en werden ook in het Bezuidenhout, Valkenboskwartier en het Statenkwartier vele bomen, bloemplanten en struiken geplant.[1]
- meervoudsvorm als officiële benaming (plantkunde) grootste groep binnen de landplanten, die zich kenmerkt door het vormen van bloemen en vruchten, Magnoliopsida
- ▸ Het zou betekenen dat bestuiving door kevers al vér voor het ontstaan van de eerste bloemplanten plaatsvond (zo’n 130 miljoen jaar geleden).[2]
Synoniemen
Hyponiemen
- [2] zie de categorie: Bloemplanten in het Nederlands
Verwante begrippen
- zie de categorie Planten in het Nederlands
Gangbaarheid
- Het woord 'bloemplanten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron
M.J. Veersema
“Met Westbroek begon het grote werk van Haagse plantsoenendienst” (14 april 1982) op nrc.nl - ↑
Weblink bron
Gemma Venhuizen
“Kevertje was vroege bestuiver” (17 augustus 2018) op nrc.nl