dood - WikiWoordenboek
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- dood
Woordherkomst en -opbouw
- erfwoord via Middelnederlands doot van Oudnederlands dot bn / doth ww , mogelijk verder te herleiden tot een Protogermaanse wortel *dawjan-, "sterven"
- zn: in de betekenis van ‘toestand waarin men niet meer leeft’ aangetroffen vanaf 801-1000 [1] [2] [3]
- [4] vermoedelijk naar het voorbeeld van woorden als doodsbang, doodsbenauwd, doodsbleek, doodstil, doodziek en doodzonde die steeds meer een figuurlijke betekenis kregen [4]
- bn: in de betekenis ‘niet meer levend’ aangetroffen vanaf 1100 (met de betekenis ‘onvruchtbaar’ in nog oudere toponiemen) [5] [6] [7]
- zn: in de betekenis van ‘toestand waarin men niet meer leeft’ aangetroffen vanaf 801-1000 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dood | (doden) * |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (biologie), (medisch), (religie) de toestand nadat het leven is geëindigd [3]
- Vele mensen vrezen de dood.
- (biologie), (medisch) het tot het einde komen van een leven, de overgang naar de onder [1] genoemde toestand
- Hij woonde daar tot zijn dood.
- (biologie), (kunst) skeletvormige figuur, vaak met zeis, die bovengenoemde toestand personifieert
- Men kan zich echter eveneens afvragen wat de natuur, de kosmos of het Zijn aan de zogenaamde grote persoonlijkheden en hun aanspraak op onsterfelijkheid eigenlijk gelegen is, omdat de dood met zijn nivellerende zeis alle menselijke rangverschillen toch onverbiddellijk wegmaait.[8]
- versterkend voorvoegsel heel erg, als eerste deel in een samenstelling dat de intensiteit van het tweede deel benadrukt
Voor zover deze samenstellingen zijn gevormd zonder tussen-s (een oude genitief) en zeker wanneer het gaat om werkwoorden kunnen ze ook worden opgevat als gevormd met het bijwoordelijk gebruikt dood bn .- Hij was schatrijk, maar leefde in een doodgewoon rijtjeshuis.
Antoniemen
Opmerkingen
- Het meervoud komt alleen voor in de uitdrukking duizend doden sterven.
Synoniemen
- [2] overlijden, sterven, heengaan, levenseinde, verscheiden
- [3] Magere Hein, man met de zeis, Pietje de Dood
2. uitdrukkingen voor "doodgaan":
- [4] bloed-
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
4. heel erg, als eerste deel van een samenstelling dat de intensiteit van het tweede deel benadrukt
Uitdrukkingen en gezegden
Uitdrukkingen met dood:
- als de dood zijn voor
- De dood of de gladiolen
Alles of niets, de overwinning of de ondergang
- Ergens een broertje dood aan hebben
Ergens een grote hekel aan hebben
- Eruitzien als de dood van Ieperen
Er slecht (mager, ongezond) uitzien
- De dood in de pot
Heel saai
- De dood op het lijf jagen
Iemand heel bang maken
- De kleine dood
- Dood en verderf verspreiden/zaaien
Grote verwoestingen aanrichten (inclusief het maken van dodelijke slachtoffers)
- Dood op een duit blijven
Gierig zijn
- • Hij blijft dood op een duit.
- Met de dood in het hart
Zeer moedeloos of ontdaan
- Om de [dooie] dood niet
Helemaal niet, dat gaat echt niet gebeuren, vergeet het maar
- Op de dood zitten
Een doodvonnis gekregen hebben
- Ten dode opgeschreven zijn
Gedoemd zijn om te sterven
- Een kind des doods
Iemand die niet lang meer te leven heeft
Spreekwoorden
- De bleke dood spaart klein noch groot
Iedereen gaat dood
- De dood kent geen lieve kinderen
Iedereen gaat dood
- De dood komt als een dief in de nacht
Het valt nooit te voorspellen wanneer iemand komt te overlijden
- Edel, arm en rijk maakt de dood gelijk
Als iemand eenmaal is gestorven, maakt het totaal niets meer uit of hij/zij bij leven arm of rijk was
- De een z'n dood is de ander zijn brood
Wat voor de een een nadeel is, is voor de ander juist een voordeel
- Veel honden zijn der hazen dood
Niemand kan op tegen heel veel tegenstanders
Vertalingen
1. de toestand na het leven
2. skeletvormige figuur, vaak met zeis, die bovengenoemde toestand personifieert
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | dood | doder | doodst |
verbogen | dode | dodere | doodste |
partitief | doods | doders | - |
Bijvoeglijk naamwoord

dood
- niet meer levend
- Onze dode kat werd waardig begraven.
- Mijn ouders zijn al heel lang dood.
- (figuurlijk) niet langer werkend, niet meer functionerend
- Hij wilde haar bellen, maar de lijn was dood.
Antoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
- [1] afgestorven, overleden, doods, des doods
Afgeleide begrippen
- [2] doodcijferen
- [2] doodconcurreren
- [2] doodfluiten
- [1] doodjakkeren
- [2] doodknuffelen
- [2] doodprijzen
- [2] doodredeneren
- [1] doodschrikken
Uitdrukkingen en gezegden
- Op iets dood blijven
Erg belust op iets zijn (bv geld -> gierig)
- Trekken aan een dood paard
Bezig zijn met een hopeloze zaak die alleen maar energie kost en uiteindelijk niets oplevert
- Boompje groot, plantertje dood
Gezegd van iets waarvoor geldt dat degene die er het meeste zorg voor heeft gedragen, er zelf niet meer van profiteert als het eenmaal af is
- Zo dood als een pier (zijn)
Dood zijn (met extra nadruk op het niet meer in leven zijn)
- Een dood paard aan een boom (vast)binden
Te voorzichtig zijn
- Nog geen luis hebben om dood te drukken
Zeer arm zijn
- De mussen vallen dood van de daken
Het is heel warm
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
doden |
dood
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doden
- Ik dood.
- gebiedende wijs van doden
- Dood!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doden
- Dood je?
Anagrammen
- "dood" is een palindroom
Gangbaarheid
- Het woord dood staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dood" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[9] |
Meer informatie
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Oudnederlands Woordenboek
- 1 2 dood op website: Etymologiebank.nl
- ↑ dood op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Oudnederlands Woordenboek
- ↑ dood op website: Etymologiebank.nl
- ↑ R.F. Beerling, Denken over de dood, De Gids. Jaargang 129, 1966
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dood | - |
Zelfstandig naamwoord
dood
stellend | attributief |
---|---|
dood | dooie |
Bijvoeglijk naamwoord
dood
- dood bn
- overleden, gestorven, omgekomen
- «Minstens 20 mense is in 'n vliegtuigongeluk in die Demokratiese Republiek van die Kongo dood.»
- Ten minste 20 mensen zijn bij een vliegtuigongeluk in de Democratische Republiek van de Congo omgekomen.
- «Minstens 20 mense is in 'n vliegtuigongeluk in die Demokratiese Republiek van die Kongo dood.»
Anagrammen
- "dood" is een palindroom