engel - WikiWoordenboek
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- en·gel
Woordherkomst en -opbouw
- via Middelnederlands engel / inghel en Latijn angelus van Oudgrieks ἄγγελος (ángelos) "bode, afgezant", in de betekenis van ‘bode van God’ voor het eerst aangetroffen in 1200 [1] [2] [3] [4]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | engel | engelen |
verkleinwoord | engeltje | engeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de engel m
- (religie) (monotheïsme) geestelijk hemels wezen dat God dient en bemiddelt tussen God en mens
- Dat is vast voorkomen door een engel.
- ▸ Net als Scrooge in A Christmas Carol van Charles Dickens werd ik door drie engelen bezocht tijdens mijn tocht: de engel van het verleden, die van het heden en die van de toekomst.[5]
- (eufemisme) iemand die grote daden van naastenliefde doet
- Je bent een engel als je je buurvrouw elke dag verzorgt.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- engel des doods
een engel die de dood aankondigt
- • Albert kijkt omhoog. Daar, op de rand van het gat recht boven hem, rijst trots het lange silhouet van luitenant Pradelle op als de engel des doods. [6]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord engel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "engel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[7] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ engel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "engel" in:
Sijs, Nicoline van der
, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3 - ↑
Weblink bron
Henry George Liddell & Robert Scott
“An Intermediate Greek-English Lexicon, ἄγγελος” - ↑
Tim Voors
“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers - ↑
Lemaitre, Pierre
"Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 21 - ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Angelsaksisch
Uitspraak
- IPA: /ˈeŋgel/
Zelfstandig naamwoord
engel m