nl.wiktionary.org

krom - WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak

Woordafbreking

  • krom

Woordherkomst en -opbouw

stellendvergrotendovertreffend
onverbogen kromkrommerkromst
verbogen krommekrommerekromste
partitief kromskrommers-

Bijvoeglijk naamwoord

krom

  1. niet recht
    • Zo krom als een banaan. 
  2. (figuurlijk) ondeugdelijk, onlogisch
    • Een kromme redenering. 

Synoniemen

Antoniemen

Afgeleide begrippen

Verwante begrippen

Uitdrukkingen en gezegden

  • recht praten wat krom is

iets dat niet deugt, goed willen praten

  • krom als een hoepel

heel erg krom

  • zich krom lachen

heel erg lachen

  • zich krom werken

heel hard werken

  • ergens kromme tenen van krijgen

zich verbijten om iets

  • geld dat stom is, maakt recht wat krom is

alles is met geld te koop

Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
krommen

krom

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krommen
    • Ik krom. 
  2. gebiedende wijs van krommen
    • Krom! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krommen
    • Krom je? 

Gangbaarheid

99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Fries

Uitspraak

Woordafbreking

  • krom

Woordherkomst en -opbouw

stellendvergrotendovertreffend
onverbogen kromkrommerkromst
verbogen krommekrommerekromste

Bijvoeglijk naamwoord

krom

  1. krom, niet recht

Schrijfwijzen

Antoniemen

Koerdisch

Periodiek systeem der elementen (kur)
H He
Li Be B C N O F Ne
Na Mg Al Si P S Cl Ar
K Ca Sc Ti V Cr Mn Fe Co Ni Cu Zn Ga Ge As Se Br Kr
Rb Sr Y Zr Nb Mo Tc Ru Rh Pd Ag Cd In Sn Sb Te I Xe
Cs Ba * Hf Ta W Re Os Ir Pt Au Hg Tl Pb Bi Po At Rn
Fr Ra **
* La Ce Pr Nd Pm Sm Eu Gd Tb Dy Ho Er Tm Yb Lu
** Ac Th Pa U Np Pu

Zelfstandig naamwoord

krom

  1. (element) chroom

Turks

Zelfstandig naamwoord

krom

  1. (element) chroom

Bijvoeglijk naamwoord

krom

  1. chromen