nl.wiktionary.org

parten - WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak

Woordafbreking

  • par·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
parten
partte
gepart
zwak -t volledig

Werkwoord

parten

  1. overgankelijk verdelen
  2. overgankelijk erven

Zelfstandig naamwoord

departenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord part

Gangbaarheid

94 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Deens

Woordafbreking

  • par·ten

Zelfstandig naamwoord

parten, g

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van part

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
partir

parten

  1. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van partir