streek - WikiWoordenboek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- streek
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘gebied’ voor het eerst aangetroffen in 1595 [1]
- Naamwoord van handeling van strijken [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | streek | streken |
verkleinwoord | streekje | streekjes |
Zelfstandig naamwoord
- (aardrijkskunde) een gebied met een eigen karakter, een landstreek
- Deze streek is bekend om zijn bollenteelt.
- ▸ Ten slotte kwam hij in een rotsachtige streek, waar hij plotseling de fluit van een herdersjongen hoorde.[3]
- deel van een entiteit (bijv. anatomisch) met specifieke eigenschappen (-> bilstreek, hartstreek, maagstreek, kompasstreek)
- een handeling die handig maar niet helemaal netjes of beleefd is
- Wat een gemene streek is dat!
- ▸ Ze hadden veel aandacht en indirecte steun in de rechtse pers gekregen voor al hun streken voor de verkiezingen.[4]
- een veeg of streep met een werktuig
- Met een paar streken zette de kunstenaar een goedgelijkende afbeelding op het doek.
Synoniemen
- [1] gebied, gewest, oord, regio, landstreek
Verwante begrippen
- [1] deelstaat, gewest, provincie
- [3] foefje, kunstgreep, stunt
- [4] kwast, penseel, strijkstok
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- uit zuidelijker streken
Vertalingen
1. een gebied met een eigen karakter
2. een handige manipulatie
3. een veeg of streep met een werktuig
uit zuidelijker streken
- Duits: aus südlicheren Gefilden
Werkwoord
vervoeging van |
---|
strijken |
streek
- enkelvoud verleden tijd van strijken
- Ik streek.
- Jij streek.
- Hij, zij, het streek.
- Ik streek.
Gangbaarheid
- Het woord streek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "streek" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "streek" in:
Sijs, Nicoline van der
, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3 - ↑ streek op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat
, p. 11
- ↑
Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044625691
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Nedersaksisch
Zelfstandig naamwoord
streek
- (aardrijkskunde) streek; een gebied met een eigen karakter, een landstreek
- streek een handige manipulatie
Afgeleide begrippen
Veluws
Zelfstandig naamwoord
streek
- (aardrijkskunde) streek; een gebied met een eigen karakter, een landstreek
- streek een handige manipulatie