nl.wiktionary.org

zo - WikiWoordenboek

  • ️Wed Oct 26 2016

Nederlands

Uitspraak

Woordafbreking

  • zo

Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

zo

  1. op die manier
    • We zijn zo door dat gat naar de overkant gekropen. 
  2. over niet al te lange tijd
    • Heb je zo even tijd om naar mijn document te kijken? 

Schrijfwijzen

  • zoo (officiële spelling tot 1946 in België en 1947 in Nederland)

Tussenwerpsel

  1. uiting van verbazing en/of misnoegen
    • "Zo, ben je daar eindelijk, waar bleef je nou?" 

Hyponiemen

Afgeleide begrippen

Uitdrukkingen en gezegden

  • [1]: zo gezegd, zo gedaan

het is gegaan, zoals het was besproken

  • [2]: dat is zo gepiept

dat is in een oogwenk gebeurd

  • [2]: het is maar zo, zo

het is maar matig, niet veel zaaks

Spreekwoorden

Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

dezom

  1. (afkorting), (tijdrekening), (dag) zondag, de tweede dag van het weekeinde
    «Open: di, wo, do, vr; dicht: za, zo, ma.»
    Geopend op dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag; gesloten op zaterdag, zondag en maandag.

Opmerkingen

  • Echte afkortingen worden als regel met een punt geschreven: zo., maar in opsommingen waar uit de context al duidelijk is dat het om de naam van een weekdag gaat is het gebruikelijk om de punt weg te laten[4].

Gangbaarheid

99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Nedersaksisch

Bijwoord

zo

  1. zo; op die manier

Urkers

Bijwoord

zo

  1. zo; op die manier

Veluws

Bijwoord

zo

  1. zo; op die manier