nl.wiktionary.org

zoon - WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak

Woordafbreking

  • zoon

Woordherkomst en -opbouw

  • In de betekenis van ‘mannelijk kind t.o.v. de ouders’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 776 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord zoon zonen
zoons
verkleinwoord zoontje zoontjes

Zelfstandig naamwoord

dezoonm

  1. (familie) een mannelijk kind
     Toen ik mijn tienjarige zoon vroeg wat hij ervan vond dat ik zo lang weg zou zijn, antwoordde hij: ‘Geen idee, dat weet ik toch pas als je weg bent?’ Grappig vond ik zijn opmerking over het motief van mijn reis: ‘Wat is het nut van je wandeling? Je bereikt en verdient er niks mee.’ Mijn vijftienjarige dochter reageerde net als mijn vrouw pragmatisch en recht door zee.[2]

Gelijkklinkende woorden

Afgeleide begrippen

Verwante begrippen

Hyponiemen

Afgeleide begrippen

Vertalingen

Gangbaarheid

100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

zoon

  1. zoon