KNMI - KNMI Klimaatsignaal’21
Veelgestelde vragen over het Klimaatsignaal'21
Wat laat het KNMI met Klimaatsignaal’21 zien?
Met dit rapport wordt de urgentie van de zich snel voltrekkende klimaatverandering duidelijk. Een stijgende zeespiegel, een toename van droge lentes en zomers en meer extreme zomerse buien vormen de klimaatrisico’s voor Nederland.
Lees meer in het nieuwsbericht van 25 oktober 2021.
Wat is de relatie met het IPCC-rapport van augustus 2021?
Het Klimaatsignaal’21 is gebaseerd op het zesde rapport van het IPCC, dat in augustus 2021 verscheen. In ons rapport is deze kennis aangevuld met waarnemingen en onderzoek van het KNMI. Het Klimaatsignaal’21 laat zien hoe het klimaat ervoor staat in Nederland.
Bekijk de planning KNMI en IPCC-rapporten.
Kunnen we de 2 graden doelstelling van Parijs nog halen?
Het IPCC-rapport van augustus 2021 waarschuwt dat we alleen als we binnen 10 jaar met drastische en grootschalige maatregelen komen, de temperatuurstijging kunnen beperken tot ruim onder de 2 graden. Daarvoor moet de uitstoot van broeikasgassen veel sneller omlaag dan nu het geval is. Op basis van het hoogste scenario komen we uit op 4,4°C (3,3-5,7) temperatuurstijging eind deze eeuw. Om de 1,5 graden doelstelling te halen moet voor 2030 de uitstoot gehalveerd zijn en vanaf 2050 moet de uitstoot nul zijn. Als we snel en drastisch de uitstoot verlagen, kan dat binnen enkele jaren een meetbaar effect hebben op de atmosfeer en luchtkwaliteit. En binnen zo’n 20 jaar kun je een effect zien op de wereldwijde temperatuur. Internationale afspraken om de uitstoot te drastisch te verminderen tijdens de klimaatonderhandelingen in november 2021 in Glasgow zijn cruciaal voor het behalen van de 1,5 graden doelstelling.
Wat is de relatie met de KNMI-klimaatscenario’s?
Het KNMI Klimaatsignaal’21 geeft de eerste duiding van het zesde assessment rapport van het IPCC naar Nederland. Deze duiding omvat de nieuwste inzichten ten aanzien van zeespiegelstijging, extreme neerslag, droogte, het stedelijk klimaat en de snelheid van veranderingen. In 2023 komt er een nieuwe scenario-tabel die de KNMI’14-scenario-tabel vervangt. De scenario-tabel bevat de kerncijfers voor een groot aantal variabelen en indicatoren van klimaatverandering voor Nederland. Meer uitleg over KNMI-klimaatscenario's.
Extreme neerslag - Krijgen we in Nederland met extremere buien te maken?
Doordat de lucht in een warmer klimaat meer vocht kan bevatten, ontstaan er extremere buien. Bij de zwaarste buien kunnen ook vaker valwinden ontstaan, die gevaarlijk kunnen zijn en veel schade kunnen veroorzaken.
Klimaatmodellen geven voor de toekomst aan dat de bovenlucht in het algemeen sterker opwarmt dan het aardopper¬vlak. Hiermee worden de stijgsnelheden geremd. Echter: meer vocht in de atmosfeer leidt ook tot meer condensatiewarmte, waardoor stijgsnelheden kunnen toenemen. Het netto-effect van die twee compenserende veranderingen op de sterkte van de stijgbewegingen is relatief klein en nog onzeker, maar waarschijnlijk wel positief voor de zwaarste buien. Hoe sterker de toekomstige toename van stijgsnelheden, des te groter de toename van buienintensiteit.
Zeespiegelstijging - Waarom zien we de versnelde zeespiegelstijging in Nederland nog niet?
De zeespiegel is wereldgemiddeld van 1901 tot 2018 met ongeveer 20 centimeter gestegen. Deze stijging gaat steeds sneller; tussen 2006 en 2018 met 3,7 mm per jaar. De wereldwijde versnelling van de afgelopen jaren zien we aan de Nederlandse kust nog niet. Voor kleine gebieden – zoals de Noordzee – is een langere periode nodig om veranderingen in de trend vast te stellen vanwege lokale effecten zoals fluctuaties in wind en in zeestromen. Ook al gaat de zeespiegelstijging de afgelopen jaren in Nederland iets langzamer dan wereldwijd gemiddeld, zeker is dat Nederland niet uit de pas blijft lopen met het wereldgemiddelde. De Noordzee staat immers in directe verbinding met de oceanen. De zeespiegel zal ook in Nederland steeds sneller gaan stijgen. Als delen van de Antarctische IJskap instabiel worden, dan kan die versnelling na 2050 flink toenemen.
Zeespiegelstijging - Wat als we de uitstoot van broeikasgassen snel terugbrengen, wat gebeurt er dan met de zeespiegel?
De zeespiegel zal bij alle uitstoot-scenario’s verder blijven stijgen; zelfs als de wereldwijde afspraken die in 2015 in Parijs zijn gemaakt worden nageleefd en de mondiale temperatuurstijging tot maximaal 2°C wordt beperkt. De redenen hiervoor zijn de trage reactie van de (diepe) oceanen op de opwarming die tot nu toe heeft plaatsgevonden en van het massaverlies van de ijskappen. Al deze processen kennen een lange reactietijd, waardoor een eenmaal ingezette verandering niet zomaar kan worden gestopt. Als gevolg hiervan zal de zeespiegel ook na 2100 blijven stijgen. Rond 2300 betekent dit enkele meters verschil (0,3-3m voor het 2 graden scenario en 1,5-7m voor het hoogste scenario). Op een termijn van 10.000 jaar zijn de verschillen enkele tientallen meters.
Zeespiegelstijging - Hoeveel kan de zeespiegel eind deze eeuw stijgen? Wat is het verschil met de getallen uit 2014?
De toekomstscenario’s voor zeespiegelstijging zijn nu nog hoger dan voorheen: op basis van het hoogste scenario voor CO2-concentraties kan de zeespiegel voor de Nederlandse kust rond 2100 met 1,2 meter stijgen ten opzichte van begin deze eeuw. In de KNMI’14-klimaatscenario’s was dat nog 1 meter.
In het lage emissiescenario kan de zeespiegel voor de Nederlandse kust 30 tot 80 centimeter stijgen rond 2100 ten opzichte van begin deze eeuw.
Met dit hoge scenario (SSP 5.8.5) en lage scenario (SSP 2.6.5) geeft het KNMI de hoekpunten aan waarbinnen de zeespiegel in de toekomst waarschijnlijk zal stijgen.
In het Klimaatsignaal’21 wordt daarnaast ook een schatting gegeven voor onzekere processen: als delen van de Antarctische IJskap instabiel worden kan de zeespiegel zelfs tot 2 meter stijgen.
Zeespiegelstijging - Hoeveel kan de zeespiegel rond 2300 stijgen?
Rond 2300 kan de zeespiegelstijging zelfs 16 meter wereldgemiddeld en voor Nederland 17 meter worden, als we processen meenemen die we nog niet goed kunnen kwantificeren. Maar in het lage emissie-scenario (SSP1-2.6), consistent met de maximaal 2°C-doelstelling van het Klimaatakkoord van Parijs, kan de zeespiegelstijging rond 2300 beperkt blijven tot 0,3 - 3 meter.
Zeespiegelstijging - Waarom doen de hoogste en laagste scenario’s voor de uitstoot van broeikasgassen er toe?
Dit leggen we uit in het klimaatbericht 'Ook de hoogste en laagste scenario’s voor de uitstoot van broeikasgassen doen er toe' van 27 oktober 2021.
Arctische invloed op ons weer - Is de kans op aanhoudend weer, zoals langdurige hitte of droogte, groter geworden?
De sterkere opwarming van het noordpoolgebied speelt mogelijk een rol in de grotere kans op langdurige droogte of hitte. We kunnen namelijk langer met hetzelfde weertype te maken krijgen doordat de straalstroom (baan met hoge windsnelheden op circa 10 kilometer hoogte) mogelijk zwakker wordt door een afname van het temperatuurverschil tussen pool en tropen. Hoe trager de straalstroom over het aardoppervlak kronkelt, hoe groter de kans dat hetzelfde weerbeeld langer blijft bestaan.
Droogte - Is de kans op droogte in Nederland groter geworden?
Door de hogere temperaturen en door meer zonnestraling stijgt de verdamping. De kans op droogte in het voorjaar en in de zomer is daardoor groter geworden. Klimaatmodellen laten ook drogere zomers met een hoog neerslagtekort in de toekomst zien, met name als de uitstoot van broeikasgassen onverminderd door gaat (scenario SSP5-8.5). Gezien de waargenomen trend naar drogere lentes, richt onderzoek voor de KNMI’23-scenario’s zich ook op de toekomstige verandering van droogte in de lente.
Droogte - Komt de toegenomen kans op droogte door klimaatverandering?
Voor het Nederlandse binnenland is aangetoond dat de toegenomen potentiële verdam¬ping kan worden toegeschreven aan klimaatverandering, met als oorzaken een oplopende gemiddelde temperatuur en toe¬genomen zonneschijn. Zonder een duidelijke trend in neerslag lijkt de kans op droogte in het binnenland dus toe te nemen vanwege klimaatverandering.
In het kustgebied kunnen we de waargenomen trends nog niet zonder meer toeschrijven aan klimaatverandering. Dit komt doordat de huidige generatie klimaatmodellen de trend naar meer zomerneerslag daar niet reproduceert. Verschillen in trend tussen waarnemingen en modellen kunnen meerdere oorzaken hebben, waaronder bijvoorbeeld lokale effecten van de Noordzee die nog niet goed in de modellen gesimuleerd worden.
De verandering van de kans op droogte in de toekomst is onzeker, met name doordat nog onzeker is hoe de hoeveelheid neerslag in de zomer in Nederland gaat veranderen. Het is nog niet duidelijk of we bij Noord-Europa (toename van zomerneerslag) of Zuid-Europa (afname van zomerneerslag) gaan horen.
Alle scenario’s laten een toename zien van de potentiële verdamping, hoofdzakelijk veroorzaakt door hogere temperaturen. De potentiële verdamping wordt verder versterkt door een geprojecteerde afname van bewolking en de daarmee samenhangende toename van de zonnestraling. De kans op droogte neemt het sterkst toe onder een hoog emissiescenario.