Henk Mijnders: 'Iedereen erbij houden'
- ️Sat Oct 31 2015
Zijn opvallende uitspraken tijdens een urenlang gesprek zitten verscholen tussen in- en uitleidende zinnen. Haal je dat steigerwerk neer, dan staan ze als een huis. Een paar voorbeelden.
‘De hel als lijden dat nooit meer zal stoppen, is zo’n zware stok achter de deur — dan kun je niet volhouden dat je God dient uit liefde. Dan is angst je diepste drijfveer.’
‘Een mens wordt uitverkoren om anderen tot zegen te zijn, die kant van de uitverkiezing kwam bij al dat praten erover niet naar voren.’
‘De angst dat mensen verloren gaan, is bij mij niet zo sterk. ‘‘Verloren’’ is in Jezus’ gelijkenissen dat wat je echt niet missen kunt: je penning, je schaap, je kind!’
‘Ik vind het boeiend om aan een moslim of boeddhist te vragen: wat ken jij van God?’
‘Wij moeten als kerken niet zo veel beslag op mensen leggen dat ze er niet meer aan toekomen hun plek in de samenleving in te nemen.’
‘De Bijbel wordt het Woord van God op het moment dat Bijbelwoorden door jou zijn heengegaan en jij kunt getuigen: die woorden hebben mij beslissend veranderd.’
Wie is de mens achter deze gedachten?
thuis
Het is de vraag of Henk Mijnders kind heeft kunnen zijn, als nakomer in een leeg geworden huis, waar onzekerheid over je eeuwige behoud als peillood aan de deurpost hing. Zijn ouders hadden het geprobeerd te vinden met hun dappere overstap van een Gereformeerde Gemeente naar de Christelijke Gereformeerde Pniëlkerk in Veenendaal, maar ze kwamen er niet los van, als een vlinder die aan haar pop blijft kleven. ‘Die sfeer heeft zich diep in mij als gevoelig mens genesteld’, weet Mijnders nu. ‘Goed of fout, het is altijd bij mij. Ik ben zo met het geloof bezig geweest, dat ik een stuk van het leven heb overgeslagen. Ik ben een brave Hendrik.’
Als kind maakte hij discussies mee tussen zijn lichtere zwager, hervormd predikant, en zijn ouders. ‘Zonder te begrijpen waarover ze spraken, voelde ik het verschil van opvatting. En als het ware vanuit mijn buik wilde ik beiden vasthouden. Ik wil mensen niet kwijtraken.’
Karaktertests plaatsen hem in een herkenbaar kamertje, waar bruggenbouwers, vredestichters en extreem conflictmijdende types de stoelen bezetten.
Wie zo in elkaar steekt, moet vast een hoop wegslikken.
‘Dat klopt, ik wilde door iedereen geaccepteerd worden en heb ongezond aanpassingsgedrag vertoond. Dat dempte mijn positieve emoties. De verkeringstijd van mij en Lieneke is erdoor overschaduwd. En als vader was ik niet stabiel: sombere buien, boosheidsaanvallen.’
Hij heeft psychotherapie gehad. ‘Dat heeft geholpen, al blijft zo’n karakterzwakte lastig.’ Met zijn kinderen heeft hij het erover gehad. Misschien is nog niet alles uitgesproken. Ze hebben evengoed hun dankbaarheid laten blijken, voor de open sfeer thuis en de vrijheid die ze kregen – ze hadden zelfs wel wat méér sturing willen hebben.
televisie
Geleidelijk ontwaakte Mijnders in zijn leven en wurmde hij zich onder de deken van zijn opvoeding uit. De cultuur kwam binnen. Pas in 1989, hij was al dominee in Zwijndrecht, kregen ze een televisie. De Berlijnse Muur was gevallen, dat wilde hij zien.
Natuurlijk was hij, met al zijn waarheidsvragen, theologie gaan studeren. Zijn Nederlands-gereformeerde medestudenten in Apeldoorn openden hem de ogen met hun ontvankelijke manier van kijken naar Bijbel en cultuur. En ds. Henk de Jong van datzelfde kerkgenootschap leerde hem dat de Bijbel een boek van constanten en variabelen is. Mijnders zag het opeens zelf: ‘Jakob kreeg een dochter van Laban, ‘‘ging tot haar in’’ en ontdekte ’s morgens dat het de verkeerde was. Alle mensen, zeg! In het Hooglied is het meisje juist als een besloten hof, is de manier van omgaan totaal anders.’
In Zwolle gingen zulke inzichten nog sterker een rol spelen. ‘Homoseksuele stellen waren lid van de gemeente, zonder dat daarover ooit iets aan overwegingen op papier was gezet. Totdat een nieuw homostel vroeg om lid te mogen worden. Ze hadden een tijd in onthouding geleefd, maar konden dat niet volhouden. Dat is voor mij een moment geweest dat ik wakker werd. Ik ben gaan studeren, van Exodus tot en met Deuteronomium, en las dingen waarvan ik niet wist dat ze in de Bijbel stonden. Wat ik moet doen als ik tijdens de oorlog een mooi meisje buitmaak. En wat als ze mij niet meer bevalt. Dat kan toch niet de wil van God zijn? In Numeri moet een vrouw die van overspel wordt verdacht gifwater drinken, terwijl de man vrijuit gaat. Zo gaat dat nú in culturen waar we liever niet komen. De Bijbel is dus een contextueel boek.’
Dan wordt het een warboel; je kunt eruit halen wat je wilt.
‘Het christendom is nooit anders dan een warboel geweest, met talloze stromingen en oeverloze discussies. Waarheid is een eschatologisch begrip. Wij zijn onderweg naar de waarheid. De Bijbel is een boek dat ons leert hoe we in het leven moeten staan: hopend, met liefde, rust, gerechtigheid, barmhartigheid en zachtmoedigheid. Geloven is een pelgrimage van vertrouwen. De Bijbel is ons niet gegeven om het christelijk geloof in een systeem te persen. Wij mogen geen gesneden beeld van God maken. Toch hebben we het op papier vaak geprobeerd.’
Opgegroeid met het geloof als een set waarheden, is hij er nu op uit de boodschap van Jezus in verband te brengen met wat er leeft in de cultuur: vluchtelingen, islam, thema’s in film en literatuur, milieuzorg en de hang naar spiritualiteit. ‘Het houdt mij bezig wat de Heilige Geest ons in onze tijd wil leren.’
Hij is meegegaan in een grote omslag in het denken in kerk en theologie. ‘Vroeger meenden we dat Jezus naar de aarde was gekomen om ons naar de hemel te brengen. Nu zeggen we dat het Evangelie zich allereerst op dít leven richt en zoeken we samen het Koninkrijk van God.’
Dat kan niet zonder Jezus, de ‘beslissende openbaring’ van God: alleen zo is leven op aarde mogelijk, denkt Mijnders. Aan een sterfbed moedigt hij mensen aan zich vast te klampen aan Gods genade, ‘ons enig houvast in leven en sterven’. Maar nu voor hem het perspectief van het koninkrijk gekanteld is, van toekomst naar heden, komt hij er niet uit hoe het na dit leven verder gaat.
‘Ik weet wél dat je in elke fase van je leven voortbouwt op de voorgaande fase. De kern ervan neem je telkens mee. Paulus omschrijft dat als de opstanding van het lichaam. Elke fase is in zichzelf ook prachtig. Wat leert de Bijbel veel over alle aspecten van dit leven, tot en met de intense opwinding van de seksualiteit.’
Het verlaten van het leven in deze fase hier op aarde is volgens Mijnders geen verlies, ‘hoe moeilijk het er hier ook uit kan zien’. ‘We zitten hier in Gods ‘baarmoeder’ en de golven die over ons heen slaan, zijn het vruchtwater voor onze wedergeboorte. Hoe het aan de andere kant zal zijn, daarover kunnen we alleen maar dromen en in beelden spreken, zoals overal in de Bijbel gebeurt.’
Zijn volle studeerkamer is zijn habitat. ’s Morgens zoekt hij God, hij leest boekjes die hem raken en is een poosje stil. ‘Dat heb ik nodig om me te realiseren dat de liefde van God mij omringt. Ik hunker naar zijn nabijheid, probeer te vertrouwen, ook in kleine dingen van de dag.’
Hij houdt van wandelen, wekelijks in het bos of gedurende een lange zomervakantie. ’s Avonds drinkt hij met zijn vrouw een glas wijn. Of bier. Na een verkenning langs Belgische bieren is hij terug bij het Hollandse pilsje.
Mijnders is in de loop van de jaren Zwollenaar met de Zwollenaren geworden, al vindt hij dat hij ‘eigenlijk schandalig weinig’ contact met zijn buren heeft. Verontschuldigend: ‘Ik ben bijna zestig, ik probeer zo goed mogelijk te functioneren en denk juist na hoe ik meer kan ontspannen.’ Verkondigen is zijn speerpunt, al vloeien preken zelden als vanzelf uit zijn pen. Zijn boodschap is doorleefd en wie hem hoort, herademt.
‘Ik ben niet zonder kleerscheuren door het leven gekomen, maar mijn opvoeding heeft me intens bepaald bij de diepe vragen van ons bestaan. Ik zoek hartstochtelijk het hart van God en elke week weer laat ik me verrassen door het Bijbelgedeelte waarover ik spreken mag. Het is mooi om dat aan anderen door te geven.’
Hij is geneigd de groei van zijn gemeente te relativeren. ‘Ik lijd als lid van de wereldkerk mee met katholieke parochianen die hun kerk zien sluiten.’
Toch, wakker liggen van een afkalvende kerk doet hij niet. ‘De Jezus-beweging gaat door. Ik denk dat we barensweeën meemaken van een volgende fase in het plan van God. Het is spannend om opnieuw te doordenken hoe we Jezus kunnen volgen in onze tijd.’
En mensen die afhaken dan? Mijnders: ‘Zijn ze werkelijk niet meer op zoek naar God als ze afscheid nemen van een bepaalde verschijningsvorm van het geloof? Verloren? Jezus gebruikt dat woord op een prachtige manier: ‘‘verloren’’ is dat wat je niet kunt missen, wat je zoekt totdat je het weer hebt gevonden: je penning, je schaap, je kind!’
Hij gelooft wel in het oordeel van God. ‘In waarschuwende partijen van de Bijbel zit geen spiertje licht. Mozes en de profeten dreigden met de ballingschap. Maar als het volk daar dan in zit, zegt God: ‘‘Alles in mij roert zich als ik jullie zie. Ik heb jullie lief met eeuwige liefde.’’ En dan komt er een nieuw begin. Wat uitzichtloos lijkt, blijkt een louteringsproces.’
welkom
Mijnders is geen vergaderman. Hij is een aantal jaren geleden veel zicht in zijn linkeroog kwijtgeraakt en brengt dat zelf mede in verband met spanningen die hoog opliepen in zijn gemeente toen er plannen waren de Gereformeerde Hogeschool te kopen om als kerk dienst te doen. ‘Ik zat de kerkenraad voor en het ging boven mijn macht ik kan moeilijk ‘‘nee’’ zeggen. Ik voelde iets knappen in mijn oog.’
Inmiddels gaat er een roep uit van de gemeente, die zich jaren geleden naar het model van Willow Creek ging richten op buitenkerkelijken.
Binnen het kerkverband van de christelijk-gereformeerden is Zwolle zowel boegbeeld als zorgenkind. De laatste christelijk-gereformeerde synode floot Zwolle terug in het toelaten aan het avondmaal van homoseksuele stellen die in trouw aan elkaar leven. De kerk van Mijnders heeft een revisieverzoek ingediend.
‘Het komt op je pad. Dan moet je wel eigen-wijze keuzes maken. Onlangs was ik bij een homostel van wie er een weet dat hij gaat overlijden. Ik was getroffen door zijn geloofsvertrouwen en de manier waarop ze elkaar tot steun waren. Dan ben ik heel dankbaar, terwijl het volgens de Christelijke Gereformeerde Kerken niet kan.’
Zijn kerkverbanden ondingen?
‘De vraag is of ze nog wel bestaan. Wie bij ons lid wordt, kiest niet voor een kerkverband met een gedeelde opvatting.’
Wat als Zwolle weer in het ongelijk wordt gesteld door de synode?
‘Dan kan het haast niet anders of er moet iets van een herverkaveling komen in de kerkelijke kaart. Of we gaan zelfstandig verder, of we moeten ons aansluiten bij een ander kerkverband. Maar bij welk? En wat lost dat op? Misschien kan het met een federatief verband, dan hoeven we het niet over alles eens te zijn. Om dat goed in het vat te gieten, vraagt wel heel veel wijsheid. Daar kom ik niet uit.’
vrijmoedig denken
Het kerkverband speelt in de geloofsbeleving van Mijnders geen rol.
‘Ik voel mij christen, verbonden met medechristenen en zelfs met religieuze zoekers over de grenzen van het christelijk geloof heen. Ook van hen heb ik geleerd, bijvoorbeeld tijdens de Alpha-cursus. Praten met buitenstaanders doet de kerk goed. Ik vind het boeiend om aan een moslim of boeddhist te vragen: wat ken jij van God? Daarvoor sta ik open, al zal ik nooit Jezus Christus opgeven. Van Hem kan ik niet loskomen. Hij liet mensen die afgeschreven waren de waarde van hun leven hervinden, zodat ze tot tranen toe geroerd werden en Hem met nardus zalfden. In een tijd van strenge maaltijdregels at hij met duizenden tegelijk, als vervulling van een oud visioen dat God een maaltijd aanricht voor de volken. Dat is het Koninkrijk van God. En zo welkom ben ook ik dus bij Hem. Dat raakt mij diep.’
Mijnders is geboeid geraakt door de Britse theoloog Tom Wright. ‘Met hem zeg ik: Jezus is ten einde toe het kwade tegemoet getreden met het goede en heeft het overwonnen. Zo mogen wij ook strijden om meer dan overwinnaars te zijn. Laat je niet door angst leiden.’
Er is een Bijbeltekst die al tot Henk Mijnders sprak toen hij nog jong was: … hoeveel te meer zal de Vader de Heilige Geest geven aan hen die Hem daarom bidden. ‘Toen al dacht ik, kijkend naar mijn ouders en al die zoekende mensen met hun geloofsvragen, is het ooit mogelijk om houvast te vinden? Het kan alleen als je vertrouwt op de Heilige Geest. Eenmaal zal ik ten volle kennen zoals ik nu al gekend ben. God waakt over mij en brengt mij terecht. Als ik af en toe wat vrijmoedig formuleer, is dat een beroep op die kant van God. Al die mensen om mij heen zijn door God op mijn pad gebracht. Als ik alleen angstig blijf herhalen wat we altijd al hebben gezegd, vind ik dat een blijk van wantrouwen naar boven.’ ?
persoonlijk
Geboren in Veenendaal, in 1956.
Getrouwd met Lieneke Brons, ze kregen vier kinderen.
Theologiestudie in Utrecht, Apeldoorn en Amsterdam.
Dominee in Zwijndrecht en Zwolle (sinds 1991).
Houdt van een glas wijn, Bach, stilte en Taizé.